Wanneer we “Made in India” op een kledinglabel zien staan, gaat dit vaak gehuld in vooroordelen. Niet onterecht: kinderarbeid, ingestorte fabrieken en seksuele intimidatie komt vaker wel dan niet voor. Toch wordt ook in India hard aan de weg getimmerd voor verbetering van arbeidsomstandigheden en verduurzaming. Met de hulp van José Koopman en J-Lab3l doken we dieper in de wereld van kledingfabrieken in India en leerden we: fabrieken bestempelen als ‘goed’ en ‘slecht’ is nog niet zo simpel.
Door Susanne Vesseur
Vooroordelen over kledingfabrieken in India
Als consument kunnen we al snel bepaalde vooroordelen hebben over kledingfabrieken in lagelonenlanden. Het eerste waar we aan denken zijn vaak de slechte arbeidsomstandigheden en kinderarbeid. De Rana Plaza ramp van 2013 in Bangladesh bracht deze misstanden schrijnend aan het licht. Dat fabriekseigenaren echter niet altijd harteloze mensen zijn die zo veel mogelijk geld willen verdienen over de rug van hun personeel benadrukt José Koopman. Zij richtte in 2007 Koopman-Works op waarmee ze merken en importeurs concreet advies geeft over hoe zij op een praktische manier hun inkoop kunnen opzetten en hun productie kunnen verduurzamen. In de afgelopen jaren heeft ze met haar organisatie bewezen dat kledingproductie in lagelonenlanden en respect voor mens en milieu wel degelijk goed samen kunnen gaan. “Toen ik begon als inkoper dacht ik dat fabriekseigenaren niet veel ophadden met hun personeel en hun omgeving. Maar wat je ziet is dat zij gevangen zitten in een systeem en ontzettend afhankelijk zijn van inkopers. Ze leveren namelijk wat de inkopers vragen. Daarnaast doen ze het vaak niet eens expres, het is vaak ook een gebrek aan educatie en andere referentiekaders.”
Niet kopen is ook geen optie
Dat niet kopen ook geen optie is, werd pijnlijk duidelijk toen grote modebedrijven hun orders massaal introkken als gevolg van de COVID-pandemie. In één klap kwamen fabrieksarbeiders op straat te staan. Het weghalen van kledingfabrieken uit ontwikkelingslanden lost het probleem van onveilige en onethische werkomstandigheden niet op. Om te beginnen zouden de vrouwen (en mannen) die in deze fabrieken werken, zonder werk komen te zitten. Gezien het vaak om vrouwen gaat die in armoede leven en een gezin moeten onderhouden, moeten ze vaak kiezen tussen twee kwaden. Werk bij hen weghalen verslechtert hun financiële situatie en die van hun kinderen. Omdat er toch geld verdiend moet worden, gaan ze op zoek naar ander werk. Ze lopen daarbij het risico dat ze in banen terecht komen die nog gevaarlijker zijn voor hun gezondheid, zoals werken in de prostitutie.
Lees ook: Waarom handmade in Nepal meer is dan alleen een goed verhaal
Hoe kan het dan beter?
Inkopers kunnen scherp zijn op bepaalde criteria waarop ze een fabriek beoordelen voordat ze ermee gaan werken. Zo is het belangrijk om te kijken naar het loon dat het personeel krijgt. Krijgen ze hun overuren uitbetaald, werken ze niet meer uren dan wettelijk is toegestaan en hebben ze een arbeidscontract? Als dit alles ontbreekt, heeft een werknemer geen enkele vrijheid en zitten ze gevangen in hun situatie. Sommige kledingfabrieken in India betalen minimumloon, maar helpen hun personeel weer op andere manieren, zoals financiële ondersteuning bij een bruiloft of het bieden van medische zorg en/of kinderopvang. Anderen betalen meer dan minimumloon en bieden deze extra’s niet. Welke werkgever is dan goed en welke slecht? Dat is heel lastig te zeggen. José pleit er daarom voor om juist te kijken naar de bereidheid van een fabrikant om een proces van verandering en verduurzaming in te gaan.
duurzaam is geen einddoel op zich, maar een proces.
[envira-gallery id="28867"]
J-lab3l produceert duurzaam en eerlijk in een fabriek in India
Verduurzaming en de rol van de inkoper
Vooral kledingfabrikanten verduurzamen hun productieproces niet van de ene op de andere dag. Daar zitten meerdere stappen tussen. Als ze deze stappen nemen, willen ze ook zeker weten dat iemand bereid is ervoor te betalen. Verandering van productieprocessen kost namelijk geld en wanneer inkopers bij prijsonderhandelingen de randen opzoeken, blijft er te weinig over om te innoveren en verduurzamen. “Hier zie je meteen dat er een grote rol voor de inkopers is weggelegd,” aldus José. Inkopers zetten grote orders uit bij fabrikanten en gebruiken de omvang van deze orders om lagere prijzen te onderhandelen. Fabrikanten leveren, via deze inkopers, vaak aan een aantal grote modemerken. Ze zijn zeer afhankelijk van hun orders, omdat ze kosten als loon en huur dekken. Wanneer een inkoper dan het onderste uit de kan probeert te halen, werkt dit demotiverend voor fabrikanten die graag zouden willen verduurzamen.
Maar het kan ook anders
José: “Als inkopers zouden zeggen “Ik wil deze order bij jou plaatsen, maar dan willen we ook graag kijken hoe jouw organisatie eruit ziet en hoe jij je mensen behandelt. Dan gaan we samen kijken naar hoe we jou kunnen helpen je fabriek te verbeteren en te verduurzamen. Een fabriek is dan eerder geneigd om ermee aan de slag te gaan. Het wordt zo een onderdeel van je inkoopcontract. Je gaat als inkoper meer een relatie aan met de fabriek. Wanneer zij zien dat er een systeem moet komen om uren te kunnen registreren, moet dit verwerkt worden in de inkoopprijs.”
Lees ook: 5x learnings in de zoektocht naar eerlijke fabrikanten
Certificaten en keurmerken
Een mogelijke oplossing in het verduurzamingsproces en het doorbreken van het niet-houdbare patroon voor kledingfabrieken in India: certificeren. Het hebben van een certificaat of keurmerk betekent dat je als fabrikant aan strenge eisen voldoet en ze handhaaft. Daarnaast komt er jaarlijks een onafhankelijke, derde partij om dit te controleren. Dit geeft enige zekerheid aan inkopers, merken en consumenten. Bovendien creëren zaken als certificaten bewustzijn en werken ze als een olievlek. José: “Als je buurman is gecertificeerd en allemaal mooie protocollen en systemen heeft, waardoor grote merken zich bij je willen aansluiten. Dan kan de fabriek ernaast, die dat niet heeft, de voordelen ervan zien en geïnspireerd raken om het ook anders te doen.”
Maar een certificaat is niet iets wat je zomaar even koopt in de supermarkt. Het kost tijd om de regels na te leven en te monitoren en de kosten die erbij komen kijken zijn vaak hoog. Deze kunnen vooral voor kleinere fabrikanten een grote last zijn. Bovendien laat een deel van de fabrikanten zich niet certificeren, omdat ze er geen klanten voor hebben. Dit is jammer, wat zo’n certificering zou juist nieuwe klanten kunnen aantrekken. Daardoor kan het voorkomen dat een fabriek die wél eerlijk produceert geen certificering heeft. En dit kan – ook voor consumenten – verwarrend zijn. Want hoe weet je dan nog of iets écht eerlijk is geproduceerd?
J-Lab3l – zelf op zoek naar eerlijke kledingfabrieken in India
De vriendinnen Judith van der Wolde en Janneke Honings lanceerden 2 jaar geleden het merk J-Lab3l, onder andere met de hulp van José Koopman. De vriendinnen werkten eerst beiden in de juridische sector, maar strijden nu samen voor rechtvaardigheid in de kledingindustrie. Met J-lab3l wilden ze laten zien dat het mogelijk is om een stijlvol, kleurrijk modelabel op te zetten dat volledig duurzaam is geproduceerd. Na hun eerste twee collecties in Indonesië te hebben geproduceerd, kozen ze voor hun eerste made-to-order collectie voor India vanwege de ervaring met boutique style kleding en met export aan het Westen.
Toen Judith en Janneke aan hun zoektocht naar een eerlijke fabriek in India begonnen, hadden ze een aantal eisen: de productie moest plaatsvinden onder eerlijke en veilige omstandigheden, waarbij de makers een goed loon ontvangen voor hun werk. Bovendien mocht het milieu zo min mogelijk belast worden, wilden ze verspilling tot een minimum beperken en moest de fabriek GOTS-gecertificeerd zijn.
Geen makkelijke zoektocht
Het was geen makkelijke zoektocht, want de eerlijke fabrieken waren minder zichtbaar dan ze vooraf hadden verwacht. Na een paar maanden zoeken hadden ze vijf fabrieken geselecteerd en vlogen ze naar India. In de eerste instantie dachten ze dat hun keuze zou vallen op de fabriek met de meeste certificaten en prijzen. Eenmaal aangekomen bleek dat deze niet aan hun eisen voldeed: “De mensen keken schichtig om zich heen en waren bang om ons aan te kijken. Het was vies op de vloer en er lagen veel verschillende stoffen op de vloer, dat was geen goed teken.” Ook zij ondervonden in de praktijk dat een certificaat niet per sé hoeft te betekenen dat alles perfect is. “Eén van de beste fabrieken die wij hadden gezien, had bijvoorbeeld geen enkel certificaat”, aldus Judith. “Waarschijnlijk zou hij ze zo allemaal kunnen krijgen.” Deze fabrikant had echter geen certificaten, omdat de merken waar hij voor produceert er niet om vragen. Uiteindelijk besloot J-Lab3l te werken met een fabriek waarbij alles goed voelde én die GOTS-gecertificeerd is.
De zoektocht van dichtbij
In de inspirerende documentaire Taking Justice in samenwerking met Chanel Trapman nemen Judith en Janneke je mee in hun zoektocht naar een eerlijk fabriek en krijg je een exclusief kijkje in hoe het er in de fabriek waar ze nu produceren aan toe gaat. “Je ziet de mensen kletsen en lachen. Mensen hadden flessen water op hun werkplek staan en oordoppen in om muziek te luisteren. Dat betekent dat ze een bepaalde vrijheid genieten.” Doorslaggevend voor Judith en Janneke was dat het contact met de fabriek fijn verliep en ze inzicht kregen in de auditrapporten. De ervaring van J-Lab3l geeft goed weer waarom het voor inkopers en merken belangrijk is om langs te gaan bij fabrikanten en kritische vragen te stellen. Helaas zijn zij hierin nog de uitzondering op de regel.
Een nieuwe generatie inkopers
Toch zijn er gelukkig ook positieve vooruitzichten voor de toekomst. “Er komt een hele nieuwe generatie inkopers en fabrikanten aan die veel internationaler gericht zijn,” volgens José. De jonge generatie fabrikanten willen moderniseren, en dus ook verduurzamen. Zij staan meer open voor verandering. Ook inkopers kijken steeds kritischer naar hoe fabrikanten werken en de rol die zij zelf spelen in het proces. Wat José graag nog zou willen zien, is dat lokale overheden de wetten en geratificeerde verdragen over onder andere minimumloon en veilige arbeidsomstandigheden handhaven. “Het is niet zo dat het niet in de wet vastgelegd is, er wordt alleen niet gehandhaafd. Als ieder land daarin zijn verantwoordelijkheid zou nemen, dan zou er al zo veel minder ellende zijn”.
Hoewel een merk of inkoper wel degelijk invloed kan uitoefenen op verandering in de keten – al is het alleen al door bewust te kiezen om ergens niét te produceren – in de praktijk zijn de meningen over waar de verantwoordelijkheid ligt verdeeld. Inkopers zullen misschien roepen dat de verantwoordelijkheid bij de consument ligt. Want: zolang de consument blijft vragen naar goedkope kleding, blijven zij daarop aansturen. De fabriekseigenaar zal op zijn beurt weer wijzen naar de inkopers, want: die willen altijd maar goedkoper en goedkoper. En weer een ander wijst naar vakbonden of de overheid, want “alleen met regelgeving en handhaving gaan mensen pas écht luisteren”. Uiteindelijk is samenwerken de beste opties, maar dit lijkt vooralsnog gemakkelijker gezegd dan gedaan. Onderstaande illustraties geven dit treffend weer.
Illustratie: Maaike Hartjes tijdens de SDG Workshop met Kuyichi, CNV Internationaal, FNV Mondiaal en Fair Wear Foundation – Talita Kalloe moderate tijdens deze workshop de rol van de bewuste consument in de keten
Wat kun je als consument doen?
Voor consumenten is het lastig om te achterhalen welke kleding in eerlijke fabrieken is geproduceerd. Ook zien ze door alle keurmerken soms het bos niet meer. Daarnaast heerst over het algemeen nog de perceptie dat duurzame kleding te duur is. Of de overtuiging: wat ik koop of niet koop, maakt het verschil toch niet. Maar zelfs als één persoon of een klein merk kun je op een bijzondere manier invloed uitoefenen, hoe groot of klein ook. J-lab3l is hier een mooi voorbeeld van. De twee zusjes van één van de leden van het merchandising team van J-Lab3l in India kunnen nu studeren. Judith geeft dan ook als tip mee:
“Investeer in merken die aan jouw eigen eisen van ‘duurzaam’ en ‘eerlijk’ voldoen. Iedereen bepaalt voor zichzelf wat duurzaam en belangrijk is. Daar alleen al bewust bij stilstaan is een stap in de goede richting.”
4 tips om de zoektocht naar eerlijke en duurzame kleding makkelijker te maken:
- Het landschap van de certificaten is divers en niet zelden onduidelijk. Op de Keurmerken pagina van Milieucentraal vind je een handig overzicht van relevante keurmerken zoals GOTS, Fair Wear Foundation en meer
- Wil je duurzaam kopen? Je hoeft het wiel gelukkig niet opnieuw uit te vinden. Duurzame webshops zoals Take it Slow en The Green Labels (hier kun je ook J-Lab3l kopen) hebben dit al voor jou gedaan.
- Durf te vragen aan merken zelf: wat houdt ‘duurzaam’ voor hen in? Controleren en waarborgen ze dit? Hoe transparant zijn ze? Beantwoorden ze vragen die consumenten hierover stellen? Op welke manier laat een merk zien dat hun kleding eerlijk en duurzaam geproduceerd is? En komt dit authentiek en geloofwaardig over? Vertrouw op je gevoel en bepaal voor jezelf waar voor jou de standaard ligt.