‘En wat doe jij eigenlijk?’ Nieuwe ontmoetingen tijdens feesten en partijen leiden doorgaans binnen 3,5 minuut tot dé vraag. En iedere keer vraag ik me weer af hoe ik deze nu het beste en vooral het meest duidelijk kan beantwoorden. Ik mompel dan wat over mode, ondernemen en mijn eigen toko. Niemand die hier overigens ooit genoegen mee heeft genomen. Want uiteindelijk komen we altijd op hetzelfde punt uit: ‘ik heb een kledingbibliotheek’.
Door Suzanne Smulders | Lena the Fashion Library
En dan is het hek van de dam. ‘Huh, een kledingbibliotheek? Bedoel je het lenen? Van kleding? En hoe werkt dat dan? En wat kost dat? Is dat niet “vies”? En ga zo nog maar even door. Voordat ik het doorheb, word ik de hele avond bestookt met vragen over misstanden in de kledingindustrie en pleidooien over hoe mijn gesprekspartners nooit kleding weggooien. Want ja, over die gigantische afvalberg met textiel hebben ze “ergens” wel een keer gelezen. Ik vertel ze dan dat die berg zo’n 240 miljoen kilo textiel bevat, alleen al in Nederland. Zwembaden vol, of nee, voetbalvelden! Grote ogen kijken me vol verwondering aan. Deze getallen doen het uitstekend op feesten en partijen.
Zonder twijfel zie ik mijn gesprekspartners in gedachten pijlsnel door hun eigen kledingkast struinen. En je kan er vergif op innemen: ze zijn er altijd van overtuigd zelf nooit iets van textiel weg te gooien. Daar willen ze mij blijkbaar heel graag van overtuigen. Doorgaans volgt er dan na een tijd toch een hele biecht over het aantal kledingstukken dat ongedragen, of zelfs nog met aangehecht prijskaartje, de diepste krochten van de kast bekleedt. Maar hé, dat is volgens mijn gesprekspartners dan wel weer een héle andere discussie.
Laten we dus weer even teruggaan naar die 240 miljoen kilo textielafval. Hoewel ik me niet echt een realistische voorstelling van de hoogte van die berg kan maken, komen we met een snel rekensommetje toch wel snel uit bij 14,3 kilo per inwoner in Nederland. Wat dan, voor jouw verbeelding, neerkomt op zo’n zes broeken, vier rokjes, vijf blouses, twee truien, drie jurkjes, acht paar schoenen, tien paar sokken en tien onderbroekjes. Per jaar.
En na al tientallen keren hetzelfde gesprek gevoerd te hebben met mensen die beweren nooit hun kleding weg te gooien, vraag ik me dan toch af hoe we dan aan die grote berg textielafval komen. De volgende ochtend betrap ik mijn vriend op het klakkeloos weggooien van een oud paar t-shirts met gaten. Hup, zo in de vuilnisbak. Dezelfde vuilnisbak waarvan de inhoud op die almaar groeiende 240 miljoen kilo belandt. Ik kan niet anders dan met stomheid geslagen en open mond van verbazing luisteren naar zijn: ‘Ja maar, het is kapot schatje, daar hebben ze niets meer aan in Afrika’.
Maar goed, genoeg over mij. Vertel eens, wat doe jij eigenlijk?
—